Familienaam
Aantal naamdragers (achternaam: Haartsen) per gemeente in 2007
1 - 4 5 - 10 11 - 25 26 - 50 51 - 100 101 - 250 251 - 500 501 - 1000 1001 - 2500 2500+ totaal: 130 personen |
|
Aantal naamdragers (achternaam: Haartsen) bij de volkstelling van 1947 volgens het Nederlands Repertorium van Familienamen
Het Nederlands Repertorium van Familienamen [zie voetnoot 1] bevat de familienamen en de aantallen dragers van die familienamen, zoals opgegeven bij de Volkstelling van 31 mei 1947. Tussen 1963 en 1988 is het repertorium in veertien delen uitgegeven. Een deel per provincie en drie afzonderlijke delen voor de steden Amsterdam, Den Haag en Rotterdam.
· Kenmerken: patroniem [zie voetnoot 2], vormverandering [zie voetnoot 3]
· Specifieke componenten [zie voetnoot 4]: sen
· Vergelijkbare familienamen: Haarts, Harends, Haers
Groningen 4
Friesland 0
Drenthe 0
Overijssel 0
Gelderland 5
Utrecht 3
Amsterdam 0
Noord-Holland 13
Noord-Holland totaal 13
Den Haag 0
Rotterdam 13
Zuid-Holland 10
Zuid-Holland totaal 23
Zeeland 84
Noord-Brabant 1
Limburg 0
totaal 133
[voetnoot 1]: Nederlands Repertorium van Familienamen. Uitgegeven door het P.J. Meertens-Instituut van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen onder redactie van P.J. Meertens, H. Buitenhuis en E.N. Palmboom. I-XIV. Assen, Van Gorcum / Zutphen, De Walburg Pers, 1963-1988.
[voetnoot 2]: Veel familienamen zijn ontstaan uit patroniemen, ook wel vadersnamen genoemd: namen die verwijzen naar de voornaam van iemands vader en zo de familierelatie kenbaar maken. Als vaders voornaam Hendrik is, dan is Hendrikszoon het patroniem van zijn zoon en Hendriksdochter het patroniem van zijn dochter.
Het achtervoegsel -zoon of -dochter werd afgekort of verbasterd: Hendriksz., Hendriksen, Hendriksdr. Of het werd weggelaten, al dan niet met behoud van de tussen -s: Hendrik(s).
Van de vroege middeleeuwen tot de invoering van de burgerlijke stand in de 19de eeuw werd het patroniem bij persoonsregistratie gebruikt.
Het patroniem kon destijds de enige achternaam zijn, en van generatie op generatie veranderen, maar het patroniem kon ook door een familienaam worden gevolgd: Jan Hendriksz. Bakker of Anna Pouwelsdr. van Amerongen.
Het kwam ook voor dat een kleinkind het patroniem van zijn vader overnam: Pieter Jansz. Hendriks. De familierelatie werd zo binnen een naam tot drie generaties uitgebreid: zoon, vader, grootvader. Het patroniem Hendriks staat op de nominatie een familienaam te worden. Daarvan is sprake als ook volgende generaties deze naam in gebruik nemen.
Het patroniem in zijn oorspronkelijke functie verdween bij de invoering van burgerlijke stand in de eerste helft van de 19de eeuw. De persoonsregistratie bij de burgerlijke stand wordt beperkt tot het noteren van voornamen en een familienaam, die definitief in vaststaande spellingsvorm van ouder op kind wordt doorgegeven.
Veel patroniemen zijn bij de invoering van de burgerlijke stand een familienaam geworden. Ze zijn niet allemaal even gemakkelijk herkenbaar, omdat veel voornamen die aan de basis van deze familienamen staan niet meer in gebruik zijn.
In Friesland maakte men familienamen uit patroniemen met behulp van het achtervoegsel -ma of men paste andere naamvormingsmechanismen toe: Johannes Sytses nam de familienaam Siedsma aan; Sjoerd Alberts nam de familienaam Alberda aan.
[voetnoot 3]: Pas door het erfelijkheidsbeginsel van de burgerlijke stand, die in 1811 landelijk werd ingevoerd, kregen familienamen hun vaste vorm: een naam werd voortaan van generatie op generatie overgedragen in de spellingsvorm waarin de naam was geregistreerd. Weliswaar had het grootste deel van de Nederlandse bevolking voor die tijd al een familienaam, maar de vorm ervan was aan verandering onderhevig. Dat is niet zo verwonderlijk als men bedenkt dat de standaardisering van het Nederlands, met de uniformering van de spellingsregels, nog in ontwikkeling was. Zoals woorden nog op verschillende wijzen werden geschreven, zo werden ook de namen verschillend geschreven, afhankelijk van de schrijfwijze van degene die de namen registreerde. Registratie vond vaak op het gehoor plaats: een klerk of kerkelijke dienaar noteerde een naam in een akte of schrift zoals hij een naam verstond. Dat wil zeggen zoals hij een naam kon thuisbrengen in zijn namenwereld. Veel comparanten beheersten de schrijfkunst niet, zodat zij hem niet konden helpen. Ook als zij hun naam wel konden schrijven, kwam het vaak voor dat de naamvorm van de handtekening afweek van de door de administrateur opgestelde naamvorm. In de loop der tijd konden namen zo meer of minder opmerkelijke vormveranderingen ondergaan. Doorzichtig zijn algemene taalkundige verschijnselen die ook in de namenvoorraad productief waren, zoals toevoeging en weglating van medeklinkers op bepaalde plaatsen binnen een naam. Bijvoorbeeld toevoeging van -t- in Bostelaar uit Bosselaar of d-epenthese in Mulder (naast Muller en Molenaar) en weglating van -t- in Laurens uit Laurents, waarnaast ook Lourens voorkomt omdat ou en au nu eenmaal dezelfde klank vertegenwoordigen en derhalve in namen verwisselbaar zijn. Hierbij sluit bijvoorbeeld ook elisie van intervokalische -d- in Schreurs uit Schreuders aan.
In het algemene taalgebruik zien we dat spellingsvarianten van woorden door correctie en normalisering verdwenen. Bij familienamen konden varianten echter gehandhaafd blijven, omdat zij niet meer met de woorden die aan de basis van deze namen stonden, werden vereenzelvigd. Zien we in het middelnederlands naast hovesc (= hoofs), vormen als hoesch en heusch, in modern Nederlands gebruiken we slechts het woord 'hoofs'. Maar als familienaam kennen we nog de naam De Heus. Ongetwijfeld zal niet meer begrepen zijn dat hiermee 'de hoofse' werd bedoeld.
[voetnoot 4]: Namen hebben veelal specifieke componenten waarmee ze morfologisch getypeerd kunnen worden.
De betreffende componenten kunnen voor- of achtervoegsels zijn die kenmerkend zijn voor het verspreidingsgebied van een naamtype. Namen eindigend op -ma en -stra worden bijvoorbeeld als Friese namen beschouwd. Namen op -ink vinden we vooral in Twente en De Achterhoek, waar deze namen aan boerderijnamen zijn ontleend. Namen met het voorzetsel 'van' wijzen op herkomst uit een bepaalde plaats en dit soort namen treffen we vooral in Noord-Brabant op grote schaal aan. Familienamen eindigend op -sen zijn meestal namen die teruggaan op patroniemen die met het woord -sone (= zoon) zijn samengesteld: Jansen = zoon van Jan. Veel varianten met -se blijken van Zeeuwse oorsprong te zijn (Janse, Jacobse, Jobse). Namen eindigend op -en of -s zijn vaak verbogen naamsvormen. Bijvoorbeeld Jacobs, een patroniem dat ontstaan is uit 'Jacobs sone' of 'Jacobsz.' (een dochter van Jacob kreeg het patroniem Jacobsdr. = Jacobsdochter).